De amandel is het zaad van de amandelboom (Prunus dulcis). De amandelboom valt onder het geslacht Prunus (Prunus subg. Prunus sect. Amygdalus). Bittere amandelen zijn de vruchten van Prunus dulcis L. var. amara. Zoete amandelen zijn de vruchten van Prunus dulcis var. Dulcis. Amandelen worden in augustus geoogst. De buitenkant van de 'pit' van deze steenvrucht wordt gekraakt; het vlies wordt verwijderd door de amandel kort te blancheren. Amandelen zijn rijk aan nutriënten zoals enkelvoudig onverzadigde vetten, magnesium, proteïnen en vitamine E, evenals vezels en fytochemicaliën. Amandelen bevatten ongeveer 90% onverzadigde vetzuren. Amandelen verschaffen veel energie, maar ze veroorzaken ook snel een verzadigingsgevoel. Bovendien is de absorptie van energie uit amandelen inefficiënt en mogelijk veroorzaken ze ook een verhoging van het basaalmetabolisme bij chronische consumptie. Bovendien vermindert het schommelingen van de bloedsuikerspiegel en vermindert het de plasmalipiden na de maaltijd. Bij gezonde mannen kan een dagelijkse portie amandelen de vasculaire functie verbeteren. Het lijkt er dus op dat amandelen als gezonde snack gebruikt kunnen worden. Er zijn twee soorten amandelen: zoete en bittere. Bittere amandelen bevatten circa 2-3% van het giftige blauwzuurglycoside amygdaline. Zoete amandelen bevatten daarentegen vrijwel geen amygdaline. Zoete amandelen kunnen zo gegeten worden of als decoratie worden gebruikt. Ze worden in diverse voedingsmiddelen verwerkt, waaronder snacks, bakkerijproducten, ontbijtgranen en desserts. Voorbeelden zijn amandelspijs, noga en marsepein. Er kan ook amandelolie of amandelmelk (orgeade, horchata) van worden gemaakt. Amandelmelk is licht verteerbaar en kan als vervanging van koemelk dienen. Innovatie zorgt voor meer manieren om amandelen in voedingsmiddelen te verwerken. De bittere amandel wordt steeds minder geteeld. Bittere amandelen werden onder meer gebruikt om het aroma van de zoete amandel te versterken in marsepein en amandelspijs. Tegenwoordig wordt voor dat doel vaak de goedkopere abrikozenpit gebruikt. Daarnaast werden bittere amandelen gebruikt voor het produceren van bittere amandelolie. Uit het amygdaline in bittere amandelen kan ongeveer 4–9 mg waterstofcyanide per amandel worden vrijgemaakt. Er zijn twee soorten amandelolie: zoete amandelolie en bittere amandelolie. Zoete amandelolie is een vette olie die voornamelijk uit triglyceriden bestaat. In niet gezuiverde toestand heeft het een kenmerkende nootachtige geur en smaak. Deze olie wordt zeer veel gebruikt in cosmetica als crème en babyolie. Ook houten muziekinstrumenten zoals blokfluiten worden ermee geolied. Bittere amandelolie is een etherische olie die vrijwel helemaal uit benzaldehyde bestaat. Aangezien de olie ook altijd wat amygdaline bevat (waaruit in het lichaam blauwzuur kan worden vrijgemaakt) wordt deze olie weinig gebruikt. De amandel groeit vanouds in het Midden-Oosten en komt dan ook in de Hebreeuwse Bijbel voor. Hieronder een citaat uit de Leidse vertaling. Israel zeide tot hen: Als het zo zijn moet, doet dan toch het volgende: Neemt van de vruchten des lands in uw zakken mede en brengt dien man een geschenk: een weinig balsem en honing, wierook en gom, pimpernoten en amandelen (Genesis 43:11). In de christelijke iconografie is een amandel het symbool van de reinheid van de Maagd Maria. De cashewnoot, cachounoot, kasjoenoot, bombaynoot, katjang mede of olifantsluis is het zaad van de kasjoeboom, Anacardium occidentale, die inheems is in Brazilië. De eigenlijke vrucht, met daarin het zaad, is onopvallend en hangt onder een tot schijnvrucht getransformeerde vruchtsteel. De van dop en huid ontdane noten worden op diverse manieren verwerkt: ze kunnen in olie gebakken worden (en eventueel gezouten), met hete lucht geroosterd, in suiker gecoat zoals een suikerpinda, voorzien worden van een beslaglaagje vergelijkbaar met borrelnoten of gebruikt worden als keukeningrediënt. Cashewnoten bevatten veel magnesium en fosfor. Ze bevatten ook een grote hoeveelheid eiwit en ijzer. De grootste cashewnotenproducerende landen zijn India, Vietnam, Indonesië, Mozambique, Madagaskar, Brazilië, Ivoorkust, Burkina Faso, Benin, Ghana en Togo. De meeste in Afrika verbouwde cashewnoten werden lange tijd verscheept naar India en Vietnam, waar ze in een paar stappen worden bewerkt tot eetbare noten. Steeds vaker worden de rauwe noten in Afrika zelf bewerkt voor ze geëxporteerd worden. De hazelaar (Corylus avellana) is een in West-Europa inheemse struik uit de berkenfamilie (Betulaceae). De vrucht van de hazelaar is de hazelnoot, waarvan de kern eetbaar is. De hazelnoten worden door vogels als de gaai verspreid, ze worden ook gegeten door muizen. Verder verspreidt de hazelaar zich via worteluitlopers. De hazelaar is een bosrandsoort, die zowel in de schaduw als in de zon kan worden aangetroffen. Volgens Frans Vera heeft de hazelaar voor verspreiding een milieu nodig waarin grote grazers een rol spelen. De hazelaar gedijt ook op een minder vruchtbare en/of kalkrijke bodem. Macadamia is een geslacht uit de familie Proteaceae. The Plant List accepteert vijf soorten. Volgens de Flora of China bestaat het geslacht uit circa negen soorten die voorkomen in Australië en op Sulawesi. Macadamia integrifolia en Macadamia tetraphylla worden op commerciële basis gekweekt voor de macadamianoten. Macadamia noten zijn oorspronkelijk afkomstig uit Australië. Hier groeit de noot aan de macadamia boom, waar dan ook meteen de naam vandaan komt. De noten zitten verborgen in een schil, welke openbarst als de noot rijp is. Vervolgens komt de dop tevoorschijn waar de noot in zit. Macadamia’s staan bekend om hun stugge dop. Deze is namelijk erg lastig te kraken, waardoor dit veelal machinaal gebeurt. Wanneer de dop gekraakt is, komt de prachtige, romige noot tevoorschijn. Met walnoot of okkernoot wordt meestal gedoeld op de vrucht van de gewone walnoten- of okkernotenboom (Juglans regia). De vruchten van andere soorten in het geslacht walnoot (Juglans) heten ook zo, maar zijn in de praktijk minder vaak in de handel. De vrucht wordt omgeven door een harde, tweedelige schaal, de dop. Tijdens de groei aan de boom is ze ook nog beschermd door een stevige groene bolster die bij de rijping open barst. In de botanie wordt de walnoot beschouwd als een steenvrucht, dus niet als noot, in tegenstelling tot de eikel en de hazelnoot. Aan de andere kant is de walnoot, in het algemeen spraakgebruik, juist de archetypische noot. De naam walnoot betekent oorspronkelijk vreemde, ofwel niet-Germaanse noot. Walnoten worden volop gekweekt in landen met een gematigd klimaat. Warme zomers en relatief koude tot milde winters zijn een ideaal klimaat. Een ander teeltgebied is de Verenigde Staten waar een zwarte walnoot gekweekt wordt. De walnotenoogst vindt van september tot november plaats. Men kan ze rapen, uit de boom 'knuppelen' of plukken met een oogstmachine. Walnoten worden niet vers van de boom gegeten. Na de oogst worden de vruchten een aantal weken gedroogd in een goed geventileerde ruimte of door ze, als het kleine partijen betreft, enige tijd bijvoorbeeld bij de verwarming of oven te drogen. Ook kunnen ze gedroogd worden met een verfbrander, hetgeen enkele dagen herhaald moet worden, omdat de verse noten in het begin nog vocht afgeven. De beschermende gele zaadmantel die bitter smaakt, verdroogt en laat los. Mits goed gedroogd kunnen de noten enkele jaren in een goed gesloten doos of voorraadpot in de koelkast bewaard worden. Als ze vies gaan smaken, betekent het dat het vet in de noten is gaan oxideren, ranzig is geworden. Dan zijn ze niet meer voor consumptie geschikt. Men gebruikt een notenkraker om de dop te kraken en de vrucht te consumeren. Het is ook mogelijk om met de juiste techniek een noot te kraken door twee noten tegen elkaar te drukken. Ook kunnen ze gekraakt worden door ze rechtop te houden en ze aan de bovenkant met een houten hamer een klap te geven. Soms hebben walnoten een driedelige of vierdelige schel. Een vierdelige walnoot wordt een Tetralobed genoemd of een walnoot met vier lobben, een driedelige walnoot wordt een trilobed walnoot genoemd. Een op 150 000 walnoten is een trilobed walnoot, daarom geloofden mensen dat als ze er een vonden dat het een geluksbrenger was. Uit de walnoot kan walnootolie gewonnen worden. Deze staat bekend om zijn lichte smaak. De olie dient koud geperst te worden en is daarom minder geschikt om mee te koken, echter wel voor salades en sommige sauzen. Onrijpe walnoten kunnen worden gebruikt voor de vruchtenlikeur nocino. De groene bolster wordt gebruikt om een kleurstof te maken die in Vlaanderen notenbietser of bister genoemd wordt. De bruine inkt hiervan werd vroeger gebruikt om te tekenen of schrijven. De notendop werd vroeger gemalen gebruikt in bakkersovens. Tegenwoordig worden de fijngemalen doppen nog gebruikt in de vliegtuigindustrie als polijstmiddel. Bij raketten worden deze gebruikt als isolatiemateriaal om ze tegen hoge temperaturen te beschermen. Uit onderzoek van het Hospital Clinico in Barcelona blijkt dat walnoten een positieve rol vervullen binnen de voeding. Walnoten leveren een bijdrage aan het flexibel en elastisch houden van de aderen. Zij verbeteren de conditie van endotheelcellen op de binnenwand van bloedvaten. Wetenschappers van de University of Scranton in Pennsylvania vonden bij onderzoek dat walnoten bijna twee keer zoveel antioxidanten bevatten als veel andere noten. Walnoten bevatten met name de mineralen fosfor, magnesium, zink, ijzer en kalium. Ook zijn ze een bron van vitamine B1, gamma-tocoferol (een vorm van vitamine E) en foliumzuur.