Met walnoot of okkernoot wordt meestal gedoeld op de vrucht van de gewone walnoten- of okkernotenboom (Juglans regia). De vruchten van andere soorten in het geslacht walnoot (Juglans) heten ook zo, maar zijn in de praktijk minder vaak in de handel. De vrucht wordt omgeven door een harde, tweedelige schaal, de dop. Tijdens de groei aan de boom is ze ook nog beschermd door een stevige groene bolster die bij de rijping open barst. In de botanie wordt de walnoot beschouwd als een steenvrucht, dus niet als noot, in tegenstelling tot de eikel en de hazelnoot. Aan de andere kant is de walnoot, in het algemeen spraakgebruik, juist de archetypische noot. De naam walnoot betekent oorspronkelijk vreemde, ofwel niet-Germaanse noot. Walnoten worden volop gekweekt in landen met een gematigd klimaat. Warme zomers en relatief koude tot milde winters zijn een ideaal klimaat. Een ander teeltgebied is de Verenigde Staten waar een zwarte walnoot gekweekt wordt. De walnotenoogst vindt van september tot november plaats. Men kan ze rapen, uit de boom 'knuppelen' of plukken met een oogstmachine. Walnoten worden niet vers van de boom gegeten. Na de oogst worden de vruchten een aantal weken gedroogd in een goed geventileerde ruimte of door ze, als het kleine partijen betreft, enige tijd bijvoorbeeld bij de verwarming of oven te drogen. Ook kunnen ze gedroogd worden met een verfbrander, hetgeen enkele dagen herhaald moet worden, omdat de verse noten in het begin nog vocht afgeven. De beschermende gele zaadmantel die bitter smaakt, verdroogt en laat los. Mits goed gedroogd kunnen de noten enkele jaren in een goed gesloten doos of voorraadpot in de koelkast bewaard worden. Als ze vies gaan smaken, betekent het dat het vet in de noten is gaan oxideren, ranzig is geworden. Dan zijn ze niet meer voor consumptie geschikt. Men gebruikt een notenkraker om de dop te kraken en de vrucht te consumeren. Het is ook mogelijk om met de juiste techniek een noot te kraken door twee noten tegen elkaar te drukken. Ook kunnen ze gekraakt worden door ze rechtop te houden en ze aan de bovenkant met een houten hamer een klap te geven. Soms hebben walnoten een driedelige of vierdelige schel. Een vierdelige walnoot wordt een Tetralobed genoemd of een walnoot met vier lobben, een driedelige walnoot wordt een trilobed walnoot genoemd. Een op 150 000 walnoten is een trilobed walnoot, daarom geloofden mensen dat als ze er een vonden dat het een geluksbrenger was. Uit de walnoot kan walnootolie gewonnen worden. Deze staat bekend om zijn lichte smaak. De olie dient koud geperst te worden en is daarom minder geschikt om mee te koken, echter wel voor salades en sommige sauzen. Onrijpe walnoten kunnen worden gebruikt voor de vruchtenlikeur nocino. De groene bolster wordt gebruikt om een kleurstof te maken die in Vlaanderen notenbietser of bister genoemd wordt. De bruine inkt hiervan werd vroeger gebruikt om te tekenen of schrijven. De notendop werd vroeger gemalen gebruikt in bakkersovens. Tegenwoordig worden de fijngemalen doppen nog gebruikt in de vliegtuigindustrie als polijstmiddel. Bij raketten worden deze gebruikt als isolatiemateriaal om ze tegen hoge temperaturen te beschermen. Uit onderzoek van het Hospital Clinico in Barcelona blijkt dat walnoten een positieve rol vervullen binnen de voeding. Walnoten leveren een bijdrage aan het flexibel en elastisch houden van de aderen. Zij verbeteren de conditie van endotheelcellen op de binnenwand van bloedvaten. Wetenschappers van de University of Scranton in Pennsylvania vonden bij onderzoek dat walnoten bijna twee keer zoveel antioxidanten bevatten als veel andere noten. Walnoten bevatten met name de mineralen fosfor, magnesium, zink, ijzer en kalium. Ook zijn ze een bron van vitamine B1, gamma-tocoferol (een vorm van vitamine E) en foliumzuur.