Spelt (Triticum spelta) is een eenjarige plant uit de grassenfamilie (Poaceae) uit het geslacht Tarwe (Triticum). Spelt wordt beschouwd als een primitievere variant van de gewone tarwe, die door kruising uit andere soorten is ontstaan. Het is een graansoort die sinds ongeveer 5000 v.Chr. verbouwd wordt. Er komen veel mengvormen met en overgangen naar gewone tarwe voor, omdat spelt gemakkelijk kruist met de in de nabijheid verbouwde tarwesoorten. Spelt is nauw verwant aan eenkoorn en emmertarwe. Het oorsprongsgebied van de soorten eenkoorn en emmertarwe ligt in de Vruchtbare Halve Maan, meer dan 9000 jaar geleden. Dit is het gebied waar hun wilde voorouders voorkomen en waar ook de oudste resten in opgravingen zijn teruggevonden. Archeologische vondsten tonen verder aan dat deze primitieve graansoorten, zo'n 6000 jaar geleden, verbouwd werden in Perzië en op het grondgebied van het huidige Irak en Anatolië, het huidige Turkije. Circa 5000 v. Chr. verscheen spelt in de Nijldelta, waar in de Egyptische koningsgraven emmertarwe terugvonden is. Omstreeks dezelfde tijd werd vanuit Azië via de Balkan de akkerbouw naar Midden-Europa gebracht; ook in Zuid-Limburg is bij opgravingen spelt gevonden. De uit Hongarije afkomstige bandkeramische cultuur verspreidde zich over grote delen van Europa, en vestigde zich ook in wat nu Zuid-Limburg is. Bij Romeinse opgravingen wordt eveneens spelt gevonden, onder meer in Voerendaal bij een Romeinse villa. De Romeinen waardeerden spelt vanwege de goede eigenschappen van het speltmeel of bloem. Tot in de middeleeuwen was spelt een wijdverbreide graansoort. Vooral in Zwaben (Bodensee, Federsee) werd spelt veel gebruikt. De benedictijnse abdis Hildegard van Bingen schreef in de 12e eeuw dat spelt alles bevat wat de mens nodig heeft om te leven: Spelt maakt deugdelijk bloed, geeft een rein gemoed en de gave van blijmoedigheid. Na de middeleeuwen werd spelt verdrongen door gewone tarwe, omdat die een hogere opbrengst heeft en niet gepeld hoeft te worden. Spelt is namelijk een bedekte graansoort, maar in tegenstelling tot gerst en rijst zijn de kafjes niet met de korrel vergroeid. Bij deze twee graansoorten worden de korrels tijdens het 'pellen' geraspt. Spelt moet na de oogst gepeld worden om het kaf van het koren te scheiden. Dit pellen gebeurt tussen twee, van zandsteen gemaakte molenstenen, de ligger en de loper. De stenen mogen niet te dicht over elkaar lopen, omdat anders de korrels stuk gemalen worden. De spelt kan ook gepeld worden met een pelmachine. Spelt heeft een brosse aarspil, waardoor gemakkelijk oogstverliezen kunnen optreden.